Wat is een staartdeling?

Een staartdeling is eigenlijk de makkelijkste en snelste manier om een deelsom op te kunnen lossen. Helaas is het zo dat de staartdeling tegenwoordig niet meer voorkomt in het onderwijs, waardoor de meeste kinderen die nu op het basisonderwijs zitten de techniek achter de staartdeling niet meer aanleren. Dit is zonde, want het blijft de snelste manier als je geen toegang tot een rekenmachine hebt.

 

Waarom worden staartdelingen niet meer aangeleerd?

Staartdelingen kennen een rekentechniek die wellicht wat lastiger is dan andere rekenmanieren. Echter, andere technieken om een deelsom uit te rekenen nemen wel weer meer tijd in beslag. Scholen gaan nu meer uit van wat nu het makkelijkst is, en niet per definitie wat het snelst is. Dit heeft te maken met het feit dat we in een tijd leven waarin we eigenlijk voortdurend een rekenmachine op zak hebben. Vrijwel iedere mobiele telefoon heeft namelijk een rekenmachine, en wanneer dit niet het geval is, dan is deze er met behulp van een applicatie heel gemakkelijk op te zetten. Dit is nu net het probleem. Kinderen hoeven niet meer snel te leren rekenen op school, omdat ze buiten school naar alle waarschijnlijkheid toch de telefoon pakken om het met een calculator uit te rekenen.

 

Hoe zit een staartdeling in elkaar?

Wanneer we eerst kijken naar de basis van de staartdeling, dan zien we het volgende staan: getal / getal \ … Na de laatste schuine streep komt de uitkomst te staan. Het getal helemaal vooraan de som is de deler. Dit is het getal waardoor het hoofdgetal gedeeld moet worden. Tussen de twee schuine strepen staat het deeltal. Dit is het getal dat door de deler gedeeld moet worden. Vervolgens wordt de som, of de berekening, naar beneden uitgebreid. Hierdoor ontstaat er een soort staart onder de som, en daar komt dan ook de naam staartdeling vandaan. Een staartdeling zou er als volgt uit kunnen zien:

 

12 / 3940 \ 328

36

34

 24 

100

 96

4

 

Uitleg van het bovenstaande voorbeeld

In de som willen we dus eigenlijk 3940 (deelgetal) delen door 12 (deler). We bekijken eerst de eerste twee cijfers van het deelgetal en berekenen hoe veel keren we 12 in dat getal kunnen passen. 3 x 12 = 36, dus in het getal 39 past maximaal 3 x 12. Deze 3 schrijven we op achter de laatste streep en de 36 zetten we onder 39. Vervolgens beginnen we een nieuwe rij onder 36. Hier plaatsen we eerst de aftreksom van 39-36. Dit is de 3. Vervolgens halen we hier het derde getal uit het deelgetal bij, de 4. Onder 36 komt dus 34 te staan. Hier past 2 x 12 in, dus we zetten een 2 achter de 3 die al aan de rechterkant van de hoofdsom staat. Dan trekken we 24 van 34 af en houden we op de volgende rij 10 over. Hier halen we het laatste cijfer van het deelgetal bij, namelijk de 0. Dan komt er 100 in de som te staan. Nu gaan we weer kijken hoeveel 12 hierin past. Dat is 8 maal. 8 x 12 = 96. De 8 zetten we dus achter de 2 aan de rechterkant van de hoofdsom. Onderaan trekken we 96 van 100 af en houden we dus 4 over. De som is nu opgelost. Er past 328 x 12 in 3940, en dan blijven er 4 over.

 

Filmpjes om de staartdeling te oefenen

Hieronder twee filmpjes die je helpen om de staartdeling te oefenen. Voor meer van die filmpjes, zie bureaubijles.nl

Wat is dyscalculie?

Dyscalculie wordt door mensen vaak omschreven als ‘net zo iets als dyslexie’. In grote lijnen is dit waar, want in beide gevallen gaat het om een stoornis. Echter, mensen met dyslexie hebben moeite met lezen en schrijven, terwijl mensen met dyscalculie moeite hebben met rekenen in de breedste zin van het woord. Het gaat dan ook eigenlijk om een heel andere stoornis en het is niet met elkaar te vergelijken.

Problemen door dyscalculie

Dyscalculie kan in het dagelijks leven voor tal van problemen zorgen. Het is namelijk zo dat we in het dagelijks leven veel rekenen, maar dit hebben we niet in de gaten wanneer dit eigenlijk als vanzelf gaat. Bij mensen met dyscalculie wordt de kennis van rekenen niet automatisch aangesproken en ontstaan er dus vaker problemen. Op school presteren leerlingen met dyscalculie uiteraard lager in vakken als rekenen en wiskunde. In het dagelijks leven ontstaan er problemen met bijvoorbeeld het uitrekenen van geld om iets te betalen, met het uitrekenen of inschatten van tijd of bijvoorbeeld afstanden. Zo kom je ineens heel veel zaken tegen waarbij je je kennis van rekenen aan moet kunnen spreken.

 

Vaak een combinatie van stoornissen

Belangrijk om te weten is het wel dat dyscalculie helemaal niets heeft te maken met de intelligentie. Het IQ zegt dan ook niets over de mogelijkheid van dyscalculie. Mensen die hoogbegaafd zijn kunnen het bijvoorbeeld ook hebben. De stoornis komt in Nederland voor bij ongeveer 5% van de kinderen, en dit is best behoorlijk. Dat betekent dat 1 op de 20 kinderen er last van heeft, letterlijk. Zij krijgen in het basisonderwijs al problemen met rekensommen die gemaakt moeten worden. De kinderen met dyscalculie hebben namelijk niet alleen moeite met het toepassen van de kennis om de rekensom op te lossen, maar ook met het onthouden van de kennis. Hierdoor wordt de tweede soortgelijke som dus ook niet makkelijker, omdat de manier waarop deze is berekend alweer vergeten is. Hierdoor moeten zij steeds weer helemaal van voren af aan beginnen, en dit is uiteraard heel hinderlijk. Vaak wordt gezien dat dyscalculie samengaat met andere stoornissen, zoals ADHD en dyslexie.

 

Geen duidelijke oorzaak

Er is in het verleden veel onderzoek gedaan naar dyscalculie, en nog steeds wordt er onderzoek naar gedaan, maar een duidelijke oorzaak is nog niet gevonden. Wel is het zo dat de stoornis in een familie voor kan komen, waardoor het erfelijk bepaald kan zijn. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid dat er kleine afwijkingen kunnen worden geconstateerd in het rekencentrum dat zich in de hersenen bevindt.

 

Begrip opbrengen

Voor veel mensen is het belangrijk dat men begrip kan opbrengen voor de dyscalculie. Deze mensen komen namelijk vaak te laat op afspraken, omdat de tijd die nodig is om op een afspraak te komen niet goed ingeschat kan worden. Daarnaast  is het moeilijk om concentratie vast te houden, zijn er vaak leerproblemen op meerdere vlakken en kan niet goed worden uitberekend wat betaald moet worden of wat juist terug ontvangen moet worden aan wisselgeld. Dit leidt snel tot onzekerheid, een negatief zelfbeeld en soms zelfs tot depressiviteit. Reacties vanuit de omgeving spelen hier uiteraard ook een grote rol in.